Klas 1 t/m 6Op de vrijeschool is onderscheid tussen de kleuterklassen en klas 1 t/m 6. Dit, omdat kleuters natuurlijk wel veel leren, maar nog op hun eigen kleuterwijze. Voor de eersteklassers geldt dat zij echt als 'leerlingen' benaderd worden. De overgang van de kleuterklas naar klas één is dan ook iets heel bijzonders waar veel aandacht aan wordt besteed.
De doelstelling en achtergrond van de vrijeschool komen tot uitdrukking in het leerplan en de werkwijze in de klas. In elk leerjaar sluit de leerstof aan bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Vooral de vertelstof speelt hierin een belangrijke rol. Voor de vertelstof per klas wordt gekozen uit:
1e klas Sprookjes 2e klas Fabels en legenden 3e klas Oude testament 4e klas Noorse en Germaanse mythologie 5e klas Griekse mythologie en de geschiedenis van de oude culturen. 6e klas Romeinse mythologie en Romeinse cultuurgeschiedenis, middeleeuwse geschiedenis.
Net als in de peuter- en kleuterklassen is er sprake van een duidelijk dag-, week- en jaarritme. Dat is terug te vinden in het onderwijs zelf, de vaklessen en de jaarfeesten. In relatie tot de ontwikkelingsfase van het kind staat in iedere klas een thema, de vertelstof, centraal. In deze vertelstof zien we de geschiedenis van de mensheid weerspiegeld, die elk kind in versneld tempo opnieuw doormaakt.
PeriodeonderwijsElke schooldag begint, na het ritueel van begroeten en ochtendspreuk, met ongeveer twee uur periodeonderwijs. Gedurende drie tot vier weken wordt er aan een bepaalde leerstof gewerkt: Nederlandse taal, rekenen, heemkunde, geschiedenis, plantkunde, natuurkunde, etc. Het periodeonderwijs biedt de mogelijkheid dieper op de leerstof in te gaan en het geleerde op allerlei manieren te verwerken en te oefenen: uitbeeldend, tekenend, schrijvend, boetserend. Het periodeonderwijs wordt gegeven door de klassenleerkracht. Iedere klas heeft wekelijks oefenuren voor rekenen en taal. Daarin wordt de stof die in de periodes is aangeboden geoefend en eigen gemaakt.
VaklessenIn deze lessen komt de overige leerstof aan bod, waarbij het accent ligt op vaardigheden. Er zijn vaklessen voor vreemde talen (Duits, Engels, Frans), tekenen, schilderen, handwerken, handenarbeid, muziek, euritmie en gymnastiek. Enkele van deze vakken worden door vakleerkrachten gegeven. Iedere klas heeft wekelijks oefenuren voor rekenen en taal. Daarin wordt de stof die in de periodes is aangeboden geoefend en eigengemaakt.
EuritmieEuritmie neemt een speciale plaats in. Euritmie is een kunstvorm waarbij het gesproken woord en de muziek in de menselijke beweging zichtbaar worden gemaakt. Dit werkt vormend op de wilskracht, de innerlijke beweeglijkheid en het sociale gedrag. Het is dan ook vanuit deze waarde dat het euritmie-onderwijs aan alle klassen wordt gegeven en zo geïntegreerd is in het totale onderwijs.
ComputeronderwijsIn het leerproces zorgt (het enthousiasme van) de leerkracht voor de motivatie van de kinderen. Daarom maken we weinig gebruik van computers als middel tot leerstofoverdracht. Wel wordt de computer bij de remedial teaching gebruikt om mee te oefenen. In de hoogste klassen mogen de kinderen af en toe gebruik maken van de computer als tekstverwerker.
Ontwikkeling en vorderingenVanaf het eerste begin volgen kleuterleidsters, klassenleerkrachten, vakleerkrachten en zo nodig ook Remedial Teachers de vorderingen die het kind in zijn ontwikkeling maakt. Alle gegevens verzamelen wij in het leerlingvolgsysteem.
GetuigschriftVanaf de eerste klas maakt de leerkracht aan het eind van ieder schooljaar voor elk kind een getuigschrift. Daarin informeert hij de ouders over de manier waarop het kind zich dat jaar ontwikkeld heeft. Dit deel is gericht aan de ouders van het kind en is niet bedoeld voor het kind zelf. Het andere deel bestaat uit een verhaal, gedicht of een spreuk, dat is voor het kind zelf. Dit is een beeld (vaak uit de vertel- of leerstof) waarin de leerkracht het kind karakteriseert en waarin een aanwijzing is verwerkt voor zijn verdere ontwikkeling.
LeerlingvolgsysteemAlle bevindingen die de leerkracht verzamelt over een kind worden bewaard in een dossier. Dit bevat in ieder geval de verslagen van de kleuterleidsters, het schoolrijpheidsonderzoek, het tweede-klasonderzoek en de getuigschriften. In de klassen 1 tot en met 6 wordt twee keer per jaar een toets afgenomen voor o.a. spelling, lezen en rekenen.
Eindtoets basisonderwijsIn klas zes wordt bij alle leerlingen de N.I.O. (Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau) afgenomen. De resultaten van deze capaciteitentoets gebruikt de leerkracht in zijn advies over het voortgezet onderwijs. Naast de N.I.O. wordt in de periode april/mei een tweede toets afgenomen: de IEP toets. Deze toetst voornamelijk de vaardigheden van de leerlingen. (IEP staat voor: Ice Eindevaluatie Primair onderwijs en is ontwikkeld door Bureau Ice te Culemborg.)
Kunstzinnige activiteitenOnder deze noemer horen: tekenen, schilderen, boetseren met bijenwas, breien, muziek (waaronder zingen, blokfluiten en lier bespelen), toneel, kring- en ritmische spelen.
Meer informatie over de verschillende klassen is te vinden in de schoolgids.
|